Veilig werken met een bioveiligheidskast
Veilig werken op het lab is momenteel een ‘hot topic’, waarbij de gezondheid van medewerkers centraal staat. Maar hoe creëer je een optimale bescherming voor jou en je collega’s? Dat kan onder andere met een beschermende werkkast. Bij de keuze van het type kast is de vraag of het gaat om persoonsbescherming, productbescherming of beide? In dit artikel zoomen we in op de bescherming middels een bioveiligheidskast.
De term bioveiligheidskast wordt meestal gebruikt voor een werkruimte die personen beschermt tegen biogevaarlijke stoffen. Hierbij vangen HEPA-filters zo’n 99 % af van de deeltjes zoals virussen, sporen en bacteriën. Alleen als hij voldoet aan zeer strenge internationale richtlijnen mag de naam bioveiligheidskast worden gebruikt. De classificatie I, II of III is afhankelijk van ontwerp, constructie, luchtstromingen en -snelheden en het recirculatiesysteem. Welke classificatie nodig is, is afhankelijk van het type lab en welk BioSafety Level voor de laboratoriumactiviteiten noodzakelijk is. Het werken met bacteriën als Bacillus Subtilis vraagt nu eenmaal om andere bescherming dan het werken met Ebola virus.
Klasse I Bioveiligheidskasten
Klasse I staat voor de meest eenvoudige kast, die tegenwoordig het minst voorkomt in het lab. De ingaande luchtstroom bevat aërosolen, die worden gecreëerd tijdens werkzaamheden in de kast. Deze worden afgevangen door een HEPA-filter en deze gefilterde lucht wordt terug de ruimte in geblazen. Dit biedt wel persoonlijke bescherming, maar geen productbescherming. De kans op contaminatie van waardevolle monsters is daardoor groter.
Klasse II Bioveiligheidskasten
Net als bij klasse I wordt lucht aangezogen uit de ruimte, echter door het unieke ontwerp wordt deze lucht eerst gefilterd alvorens deze weer naar beneden op het werkblad stroomt. Deze steriele luchtstroom beschermt daarmee je experiment tegen besmetting. Bovendien voorkomt het gecreëerde luchtgordijn dat je besmet raakt met bijvoorbeeld bacteriën of virussen uit de monsters waar je mee werkt. Een klasse II, Type A bioveiligheidskabinet is het meest gebruikte type op het lab. Deze heeft een recirculatieprincipe waarbij 30 % van de gefilterde lucht terug het lab in gaat en 70 % als steriele lucht naar uw werkoppervlakte stroomt. Bij de Klasse II B variant gaat 100 % gefilterde lucht direct naar het centrale afzuigsysteem, waardoor geen gefilterde lucht teruggevoerd wordt naar het werkblad of het lab in gaat. Deze variant wordt bijvoorbeeld toegepast bij gebruik van chemicaliën.
Klasse III Bioveiligheidskasten
Klasse III kasten hebben een compleet andere constructie, omdat aërosol- en luchtdichtheid nog crucialer zijn. Kenmerkend zijn de handschoenpoorten en het gesloten ontwerp. Een onderdruk in het kabinet garandeert een constante veilige werking en extra bescherming. Ook hier zorgen HEPA-filters voor steriele luchtstromen en veelal wordt alles dubbel uitgevoerd. In de volksmond spreken we vaak over 3-filterkasten. Het in- en uitbrengen van producten gaat middels een zogenaamde sluis. Klasse III kasten worden typisch ingezet bij het werken met zeer gevaarlijke biologische agentia.